
- •Hoofdstuk 1
- •Inleiding
- •De politieke wereld
- •Van unitaire staat naar fedraal:
- •Afbakening taalgrens:
- •Creatie gemeenschappen en gewesten:
- •2.2.2 Het wetgevend initiatief
- •2.2.3 De parlementaire commissies
- •2.2.5 De rol van de senaat
- •2.2.6 De publicatie in het Belgisch Staatsblad
- •2.2.7 Het parlement: de waakhond
- •2.3.1 De regering
- •2.3.2 De werking van de regering
- •2.3.3 De werkelijke rol
- •Hoofdstuk 3 De rechterlijke wereld
- •Kenmerken
- •Verkenning van de voornaamste rechtbanken
- •Inleiding
- •De procedure
- •Inleiding
- •Hoofdstuk 4 de burgerlijke wereld
- •Inleiding
- •1. Natuurlijke persoon
- •2. Rechtspersoon
- •4.3 Soorten subjectieve rechten
- •Verbruiksgoederen
- •Vruchtgebruik
- •Voorrechten
- •Vrijwillige mede-eigendom
- •Vruchtgebruik
- •Voorrechten
- •Hoofdstuk 5
- •Verbintenis & Overeenkomst
- •De glossarium
- •De overeenkomst
- •Inleiding
- •5.2.2.1 Het consensualisme
- •5.2.2.2 De overeenkomst is wet
- •5.2.2.3 De relativiteit
- •Voorbeeld 1.
- •Voorbeeld 2:
- •5.2.2.4 De goede trouw
- •De verbintenis
- •5.3.1 Inleiding
- •Hoofdstuk 6
- •Situering
- •Bewijs van rechtshandelingen: het geschrift
- •Bewijs van rechtsfeiten: getuigen, vermoedens, bekentenissen en deskundigenonderzoek
- •Geldigheid van rechtshandelingen
- •Wanneer is een rechtshandeling geldig/ nietig?
- •Soorten nietigheden
- •Gevolgen van nietigverklaring rechtshandeling
- •De schade
- •Het oorzakelijk verband
- •Vreemde oorzaak:
- •De hindernissen
- •Overmacht
- •Aanmaning
- •8.1.3. Een schaakspel met vier bewegingen
- •Buiten-contractuele aansprakelijkheid
- •De foutaansprakelijkheid
- •De fout
- •De schade
- •Het oorzakelijk verband
- •De kwalitatieve aansprakelijkheden
2.2.2 Het wetgevend initiatief
Het initiatief om een wet tot stand te brengen kan uitgaan van individuele parlementsleden in Kamer en Senaat of van de regering. In het eerste geval spreekt men van Wetsvoorstel, in het tweede geval van Wetsontwerp.
De wetsvoorstellen of wetsontwerpen worden neergelegd bij het Bureau van de Kamer of de Senaat.
In een eerste fase moet de Kamer waar het wetsvoorstel werd neergelegd, oordelen of het voorstel in overweging genomen zal worden.
2.2.3 De parlementaire commissies
Wordt het ontwerp of voorstel van wet door de betrokken Kamer in overweging genomen, dan wordt het niet meteen door deze Kamer in algemene vergadering besproken, maar eerst verzonden naar de bevoegde Parlementaire commissie.
De behandeling in deze commissies laat toe de grondige bestudering en bespreking van de ontwerpen en voorstellen van wet over te laten aan een beperkte groep van parlementsleden die in de betrokken materie min of meer gespecialiseerd zijn.
Zowel in de Kamer als de Senaat zijn ingedeeld in een aantal vaste commissies.
1. Bespreking 2. Amandementen 3. Stemming 4. Verslag voor plenaire vergadering
2.2.4 De voltallige vergadering=de plenaire vergadering
Eerst houdt men een algemene bespreking over de tekst en vervolgens zal men de tekst artikel per artikel bespreken. Er worden ook amendementen ingediend. Amendementen zijn wijzigingsvoorstellen om bepaalde artikels aan te passen. Er moet wel minstens de helft plus één aanwezig zijn om te kunnen stemmen.
2.2.5 De rol van de senaat
De wetsontwerp wordt vervolgens door een bode neergelegd op het bureau van de Senaat. De Senaat heeft een evocatierecht, wat betekent dat de Senaat het wetsontwerp al dan niet naar zich toe kan trekken om het op zijn beurt te bespreken.
Algemene regel= wetsontwerp of voorstel goedgekeurd door kamer, wetsontwerp wordt overgemaakt aan de senaat (optioneel bicameraal)
2.2.6 De publicatie in het Belgisch Staatsblad
- Bekrachting: goedkeuring door Koning (WM)
-Afkondiging: bevestiging door koning (UM)
-Publicatie: bekendmaking in BS
-In werktreding: in principe 10 dagen na publicatie
2.2.7 Het parlement: de waakhond
Taken:
Maken van wetten (kamer, senaat & koning)
Controle op de regering (kamer-monocameraal):
Controleren en stemmen van de begroting
Mondelinge en schriftelijke vragen aan ministers
Interpellaties: een minister ter verantwoording roepen over zijn beleid.
Moties na interpellatie: van wantrouwen & van vertrouwen.
Rol van de koning:
Onderdeel van de wetgevende macht
Onderdeel van de uitvoerende macht:
In theorie: hoofd van de regering
In werkelijkheid: politiek onbekwaam, onverantwoordelijk en onschendbaar.
2.3.1 De regering
Geen rechtstreekse verkiezing
Na verkiezingen:
Informateur verkent coalitiemogelijkheid
Benoeming door de Koning
De Vlaamse regering:
Samenstelling: maximum 11 leden
Legislatuur: 5 jaar (vast)
Verkozen door Vlaams parlement