- •Hoofdstuk 1
- •Inleiding
- •De politieke wereld
- •Van unitaire staat naar fedraal:
- •Afbakening taalgrens:
- •Creatie gemeenschappen en gewesten:
- •2.2.2 Het wetgevend initiatief
- •2.2.3 De parlementaire commissies
- •2.2.5 De rol van de senaat
- •2.2.6 De publicatie in het Belgisch Staatsblad
- •2.2.7 Het parlement: de waakhond
- •2.3.1 De regering
- •2.3.2 De werking van de regering
- •2.3.3 De werkelijke rol
- •Hoofdstuk 3 De rechterlijke wereld
- •Kenmerken
- •Verkenning van de voornaamste rechtbanken
- •Inleiding
- •De procedure
- •Inleiding
- •Hoofdstuk 4 de burgerlijke wereld
- •Inleiding
- •1. Natuurlijke persoon
- •2. Rechtspersoon
- •4.3 Soorten subjectieve rechten
- •Verbruiksgoederen
- •Vruchtgebruik
- •Voorrechten
- •Vrijwillige mede-eigendom
- •Vruchtgebruik
- •Voorrechten
- •Hoofdstuk 5
- •Verbintenis & Overeenkomst
- •De glossarium
- •De overeenkomst
- •Inleiding
- •5.2.2.1 Het consensualisme
- •5.2.2.2 De overeenkomst is wet
- •5.2.2.3 De relativiteit
- •Voorbeeld 1.
- •Voorbeeld 2:
- •5.2.2.4 De goede trouw
- •De verbintenis
- •5.3.1 Inleiding
- •Hoofdstuk 6
- •Situering
- •Bewijs van rechtshandelingen: het geschrift
- •Bewijs van rechtsfeiten: getuigen, vermoedens, bekentenissen en deskundigenonderzoek
- •Geldigheid van rechtshandelingen
- •Wanneer is een rechtshandeling geldig/ nietig?
- •Soorten nietigheden
- •Gevolgen van nietigverklaring rechtshandeling
- •De schade
- •Het oorzakelijk verband
- •Vreemde oorzaak:
- •De hindernissen
- •Overmacht
- •Aanmaning
- •8.1.3. Een schaakspel met vier bewegingen
- •Buiten-contractuele aansprakelijkheid
- •De foutaansprakelijkheid
- •De fout
- •De schade
- •Het oorzakelijk verband
- •De kwalitatieve aansprakelijkheden
Bewijs van rechtsfeiten: getuigen, vermoedens, bekentenissen en deskundigenonderzoek
Het getuigenbewijs
Verklaring onder eed afgelegd
Belang eed: meineed strafbaar
Procespartijen (burgerlijke zaak) en beklaagde zijn zelf geen getuigen.
Vooral in strafprocedures belangrijk (à charge / à décharge)
-> minder in burgerlijke procedures.
De vermoedens
Is gevolgstrekking die de wet of de rechter afleidt uit bekende feiten:
Wettelijk vermoeden
Weerlegbare wettelijke vermoedens: vb. bij de geboorte van het kind, een vaderschapsvermoeden dat hij niet de vader van het kind is -> vaderschapstest etc..
Onweerlegbare wettelijke vermoedens: vb. de aansprakelijkheid van de werkgever voor de schade die hun werknemers begaan in de bediening waarvoor hij of zij werd aangesteld.
Feitelijk vermoeden: gebaseerd op oordeel van de rechter.
Voorwaarden:
Gewichtig
Specifiek
Met elkaar overeenstemmend
De bekentenis
Een bekentenis is een verklaring die nadelig is voor degene die ze aflegt. De meest zwaarwichtige bekentenissen zijn deze die afgelegd worden door de rechter, dan spreekt men van een gerechtelijke bekentenis. Andere bekentenissen, die bijvoorbeeld mogen blijken uit de proces verhalen van de politie, noemt men buitengerechtelijke bekentenissen. Over het algemeen leveren bekentenissen een volledig bewijs op.
Het deskundigenonderzoek
Het deskundigenonderzoek is een bewijsmiddel dat tot stand komt in de loop van een procedure. Zo kan de rechter in een tussenvonnis een deskundigenonderzoek bevelen. Het verslag zal uiteraard een antwoord bevatten op de gestelde vragen en zal van groot belang zijn voor de oplossing van het geschil.
Geldigheid van rechtshandelingen
Wanneer is een rechtshandeling geldig/ nietig?
Rechtshandelingen moeten voldoen aan bepaalde inhoudelijke criteria opdat ze rechtsgeldig zouden zijn en aldus volledige uitwerking kunnen krijgen. Een rechtshandeling moet aan 4 voorwaarden voldoen om geldig verklaard te worden. Bekwaamheid, wil, voorwerp en oorzaak.
Bekwaamheid
Rechtsbekwaam
Rechtshandelingen: gesteld door rechtspersonen/natuurlijke personen
Soorten bekwaamheid:
Rechtsbekwaamheid/genotsbekwaam: geschiktheid om drager te zijn van subjectieve rechten en plichten, geschiktheid om ervan te genieten.
Handelingsbekwaam: geschiktheid om die rechten zelf en zelfstandig (zonder hulp of tussenkomst van derden) uit te oefenen.
Handelingsbekwaamheid impliceert rechtsbekwaamheid, maar niet andersom:
Sommigen zijn rechts bekwaam maar niet in staat om hun rechten zelfstandig uit te oefenen. Vb. minderjarigen, geesteszieken, mentaal gehandicapten ed.
Door wet/rechter geheel of gedeeltelijk handelingsonbekwaam
Verklaard
Bijzondere rechtsbekwaamheden:
Wettelijke rechtsonbekwaamheid:
Vreemdelingen
Echtgenoten (geen verkoop onderling) / huwelijksverboden tussen..
Geneesheren, apothekers, priesters -> geen schenkingen aanvaarden van pers die ze behandeld/bijgestaan hebben.
Curator, voogd -> geen goederen kopen uit faillissement van de gefailleerde, geen goederen kopen van de pupil van de voogd.
Magistraten (rechters OM) -> geen zaken behandelen waar ze zelf bij betrokken zijn
Onbekwaam opgelegd door de rechter:
Strafrechtelijk veroordelen:
Tijdelijk/levenslang ontzet uit politieke rechten: niet verkiesbaar stellen of burgerlijke rechten
Beroepsverbod
Vervallenverklaring van het recht een auto te besturen
Stadionverbod
Ontzetting uit ouderlijk gezag.
Handelingsbekwaam
Handelingsbekwaam = geschikt om zelf en zelfstandig rechtshandelingen te stellen (zonder tussenkomst van derden)
Zelf zijn subjectieve rechten uitoefenen
Zelf verbintenissen aangaan.
Principe = elke natuurlijke persoon (ook RP) is handelingsbekwaam (art. 1123 BW)
Uitzonderingen : wettelijk voorzien
=> gerechtelijke procedure nodig (behalve MJ)
Minderjarigen
Kids:< 12 jaar: handelingsonbekwaam
Ado: > 12 jaar<16 jaar:
a) persoonlijke rechtshandelingen: bekwaam bv erkenning, testament
b) andere rechtshandelingen: vernietigbaar! Bv koop, lening, huur ed
c) dagdagelijkse rechtshandelingen: vernietigbaar bij benadeling van minderjarige = facultatieve nietigheid enkel in belang van adolescent in te roepen.
Beheer van vermogen : ouders gezamenlijk, vrederechter.
Wil
Een wilsgebrek? Nietigheid is mogelijk.
Dwaling= misleiding over voorwerp of over kenmerk. Vb. schilderij Rubens, of springpaard.
Over doorslaggevend element (anders had verkoop niet doorgegaan)
Moet verschoonbaar zijn (ieder ander persoon zou gedwaald hebben)
Bedrog= opzettelijke misleiding
Doorslaggevend zijn, geen ‘overdrijving’ uitgaan van conractspartij.
Gebruik van kunstgrepen.
Dunne grens met strafrecht-oplichting.
Geweld= fysiek als moreel.
Doorslaggevend
Op redelijke mens indruk maken
Onrechtmatig.
Bedrog:
Bewust gebruik van “kunstgrepen”, leugens, list
Voorhouden van een niet-bestaand feit / voorwerp
Verbergen van een bestaand feit / kenmerk
Voorwaarden:
Doorslaggevend
zonder bedrog zou de RH niet gesteld zijn (“hoofdbedrog”)
Moet uitgaan van partij bij RH
rechtstreeks/onrechtstreeks betrokken bij de RH
zoniet: vernietiging evt. wegens dwaling
Kwaad opzet
vermoeden van goede trouw
geen bedrog: reclame- en verkooptechnieken
criterium: “redelijke en zorgvuldige persoon”
Geweld:
Geweld, dwang, bedreiging
Fysiek of moreel
Voorwaarden:
Doorslaggevend: zonder geweld zou de RH niet gesteld zijn
Indruk maken: “Redelijk persoon”
Onmiddellijke vrees voor een aanzienlijk kwaad
Onrechtmatig: ongeoorloofd, dreigen met gerechtelijke stappen is wél rechtmatig.
Voorwerp
= de concrete zaak waarop rechtshandeling betrekking heeft.
Moet bestaan; vb. verkoop onbestaand huis.
Moet ook wettelijk zijn. (niet strijdig met dwingende regels, openbare orde, goede zeden, dwingend recht)
Moet bepaalbaar zijn: verkoop een huis.. welk?
Oorzaak
= de beweegreden waarom men een rechtshandeling stelt. Het bestaan van een rechtshandeling.
Vb. ouders doen iets uit liefde voor kinderen. Vb. onverschuldigde betaling.
De reden moet wettelijk zijn.
Vb. schijnhuwelijk is een onwettelijke oorzaak-verblijfsvergunning bekomen.
Benadeling?
Is geen grond tot nietigheid op zich.
Vb. jammer, maar verkocht is verkocht.
