Экзамен зачет учебный год 2023 / Ramaekers, EU Property Law
.pdfSAMENVATTING
Goederenrecht wordt traditioneel gezien als een zeer nationaal-georiënteerd rechtsgebied dat weinig tot geen invloed ondervindt van Europees recht. Over het algemeen wordt het begrip ‘Europees goederenrecht’ begrepen als nationaal goederenrecht van Europese landen in rechtsvergelijkend perspectief. Goederenrecht juristen gaan er vaak niet van uit dat er zoiets bestaat als EU goederenrecht, zijnde goederenrecht dat is gecreëerd door de Europese wetgever en dat voortvloeit uit Europese wetgeving en rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU). Er hebben zich echter gedurende de laatste vijftien jaar ontwikkelingen voorgedaan die aantonen, dat het Europese recht ook het nationale goederenrecht begint te raken, en dat het wellicht tijd is voor de Europese wetgever om zich bewuster met goederenrecht bezig te gaan houden. Zo is er het snel groeiende corpus aan EU contractenrecht, dat zich in belangrijke mate, maar niet uitsluitend, richt op consumentencontracten. Een belangrijk voorbeeld is het Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een gemeenschappelijk Europees kooprecht.1 Er wordt gepoogd om in zulke maatregelen van Europees privaatrecht een strikte scheiding aan te houden tussen contractenrecht en goederenrecht. Dit is echter een illusie.
Om te beginnen trekken de 27 Lidstaten niet allemaal op dezelfde manier de grens: wat voor de één contractenrecht is, is voor de ander goederenrecht. Een Europese richtlijn die als contractenrecht bedoeld is, kan desondanks onderdeel van nationaal goederenrecht worden op het moment dat hij door de Lidstaten wordt geïmplementeerd. Daarnaast is het Europese recht traditioneel gezien niet onderverdeeld in dezelfde categorieën als nationaal recht. Europees recht maakt in beginsel geen onderscheid tussen privaaten publiekrecht, tussen administratief recht en strafrecht, etc. Europees recht kan alleen tot stand komen als er een rechtsbasis voor is in de Verdragen, en die rechtsbases richten zich op specifieke beleidsvelden, zoals mededingingsrecht, interne markt, en consumentenbescherming. Met andere woorden: tenzij Europese regelgeving met zoveel woorden aangeeft dat het contractenrecht of goederenrecht (etc.) betreft, kan in principe elke richtlijn of verordening goederenrecht bevatten. Het is dus belangrijk om er voor te waken, dat
1 |
COM(2001) 635 definitief. |
279
Samenvatting
in de groeiende ontwikkeling van het EU contractenrecht het goederenrecht niet achterblijft, en dat is op dit moment wel het geval.
Daarnaast wordt het steeds vaker duidelijk dat het nationale goederenrecht onderhevig is aan de invloed van de regels van de interne markt, meer in het bijzonder het vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal. Goederenrecht is dwingend recht, en de nationale stelsels van goederenrecht kennen over het algemeen een numerus clausus – een beperkte lijst – van goederenrechtelijke rechten. Het is dus voor partijen niet mogelijk om van het goederenrecht af te wijken, of om andere rechten te creëren dan is toegestaan binnen de numerus clausus. Daarnaast maakt de internationaal privaatrechtelijke regel lex rei sitae het voor partijen onmogelijk om het recht van een ander land te kiezen als toepasselijk recht op hun goederenrechtelijke rechtsverhouding. Ingevolge de lex rei sitae wordt een dergelijke verhouding altijd beheerst door het recht van de plaats waar het goed gelegen is. Hierdoor kan het gebeuren, dat goederenrechtelijke rechten die rusten op een object dat zich over een landsgrens heen verplaatst, verloren gaan indien de numerus clausus van de nieuwe situs geen soortgelijk recht kent en het buitenlandse recht niet erkend wordt. In dit proefschrift worden een aantal uitspraken van het HvJEU geanalyseerd waaruit blijkt, dat dergelijke regelgeving in strijd kan zijn met de vier vrijheden van de interne markt en dus buiten toepassing verklaard dient te worden.
Het bovenstaande schetst de redenen waarom er meer onderzoek nodig is naar goederenrecht op EU-niveau. Het is vervolgens van belang om een overzicht te krijgen van het reeds bestaande EU-goederenrecht, alvorens een voorstel gedaan kan worden over de verdere ontwikkeling van dit rechtsgebied. Dit proefschrift bevat een dergelijk overzicht. Het aantal richtlijnen en verordeningen dat regels van goederenrecht bevat, of dat het nationaal goederenrecht raakt, is niet heel groot. Ongeveer een vijftiental maatregelen betreft onderwerpen met goederenrechtelijke aspecten zoals grensoverschrijdende insolventie, handel in emissierechten, en beperking van eigendom van grond dat tot natuurgebied is verklaard. Echter, een zoektocht naar maatregelen die goederenrechtelijke terminologie bevatten – zonder deze terminologie nader te verklaren – leverde een lijst van honderden, zo niet duizenden, richtlijnen en verordeningen op die termen bevatten zoals eigendom, bezit, overdracht, en erfpacht. Deze maatregelen betreffen zeer uiteenlopende onderwerpen, van landbouw tot terrorismebestrijding. Ze houden zich geen van alle echt concreet en bewust bezig met goederenrecht, en het gebruik van goederenrechtelijke terminologie is inconsequent. Er kan worden vastgesteld dat er weliswaar al EU goederenrecht bestaat, maar dat het nog zeer gefragmenteerd is en vaak een nevenproduct van een maatregel die hoofdzakelijk op een ander onderwerp is gericht. Het meest consequent is het EU goederenrecht nog als het gaat om het type objecten waarop een goederenrechtelijk recht kan rusten: zolang een object een economische waarde vertegenwoordigd kan er een goederenrechtelijk recht (inclusief eigendom) op rusten, ook wanneer het een niet-stoffelijk object betreft.
Gezien de onoverzichtelijke en ongestructureerde staat waarin het EU goederenrecht momenteel verkeert, presenteren de laatste twee hoofdstukken van dit proefschrift een raamwerk voor een meer consistente en coherente ontwikkeling
280
Samenvatting
van dit rechtsgebied. Daarbij is allereerst gekeken naar de vorm: kan het EU goederenrecht het best neergelegd worden in een richtlijn of een verordening, als dwingend recht of als optioneel instrument, of slechts als inter-institutioneel akkoord? Een optioneel instrument, neergelegd in een verordening, lijkt hier de beste keuze te zijn. Een optioneel instrument laat het nationale goederenrecht onaangeroerd en biedt enkel een Europees alternatief voor partijen, naast het bestaande nationale recht. Zo kan men ook zien in hoeverre er daadwerkelijk behoefte bestaat aan EU goederenrecht en of het optionele instrument voldoende beantwoordt aan de behoefte van partijen. Een optioneel instrument zou met name een belangrijke rol kunnen vervullen in grensoverschrijdende situaties, maar het zou ook beschikbaar moeten zijn voor partijen in zuiver interne situaties om te voorkomen dat bijvoorbeeld een bedrijf zich alsnog aan minimaal twee rechtsstelsels moet aanpassen: het Europese optionele stelsel en het eigen nationale recht. Het optionele instrument zou verder in een verordening moeten worden neergelegd en niet in een richtlijn, om ervoor te zorgen dat private partijen zich er rechtstreeks op kunnen beroepen en om te voorkomen dat er implementatieverschillen ontstaan tussen de Lidstaten.
Het laatste hoofdstuk van dit proefschrift richt zich op de vraag, wat de inhoud van zo’n optioneel instrument zou moeten zijn. Als uitgangspunt is daarvoor een model genomen wat ontwikkeld is in het eerste hoofdstuk en wat op abstracte wijze weergeeft wat de kenmerken – of ‘bouwblokken’ – van het goederenrecht zijn. Kortweg toont dit model dat het goederenrecht bestaat uit een kern, de rechten, en een operating system, zijnde een stelsel van regels dat aangeeft hoe de rechten verworven en overgedragen kunnen worden, hoe zij tenietgaan, en wat hun derdenwerking is.2 EU goederenrecht zou dit model moeten volgen. Indien er Europese goederenrechtelijke rechten zouden komen, die in de gehele EU gebruikt kunnen worden, zou veel van de erkenningsproblematiek waar partijen nu tegen aanlopen opgelost worden. Deze Europese rechten zouden dan wel ook in een Europees operating system moeten kunnen functioneren, om ervoor te zorgen dat ze overal op dezelfde wijze gecreëerd en overgedragen kunnen worden, zonder dat partijen alsnog gedwongen zijn om hiervoor het nationale recht – waarmee ze wellicht niet bekend zijn – te gebruiken. Er zouden dus Europese regels van vestiging, overdracht, registratie etc. moeten komen.
Wat betreft de Europese goederenrechtelijke rechten: deze kunnen functioneel worden vormgegeven. Rechtsvergelijkend onderzoek toont aan dat goederenrechtelijke rechten ofwel tot gebruik, ofwel tot zekerheid strekken. Deze functies zijn verenigd in het recht van eigendom. Op Europees niveau zou het dus volstaan om een eigendomsrecht, een gebruiksrecht en een zekerheidsrecht aan te bieden waar partijen gebruik van kunnen maken. Om te voorkomen dat men zich aan reeds eerder gevestigde, nationale beperkte rechten zou kunnen onttrekken door het vestigen van een Europees eigendomsrecht, zou het Europees eigendomsrecht alleen gevestigd moeten kunnen worden door omzetting van een reeds bestaand nationaal eigendomsrecht. Ingevolge de nemo dat regel, die bepaalt dat er niet meer rechten overgedragen kunnen worden dan de rechthebbende zelf bezit, zou de
2Eén van de onderscheidende kenmerken van goederenrechtelijke rechten is dat ze, in tegenstelling tot verbintenisrechtelijke rechten, derdenwerking hebben.
281
Samenvatting
omzetting van het nationale eigendomsrecht naar het Europese eigendomsrecht met zich meebrengen dat het Europese eigendomsrecht met dezelfde beperkte rechten bezwaard zou zijn als het nationale eigendomsrecht waaruit het voortkomt.
Dit voorstel voor de verdere ontwikkeling van EU goederenrecht behandelt de meest essentiële aspecten, maar het kan geen allesomvattend systeem van goederenrecht bieden. Het is daarom nodig om in het optioneel instrument een regel van internationaal privaatrecht op te nemen die aangeeft, welk recht van toepassing is op die gevallen die niet in het optioneel instrument geregeld zijn. Dit zou de lex rei sitae kunnen zijn, maar zoals eerder gezegd kan de lex rei sitae – al dan niet in samenhang met nationaal goederenrecht – tot belemmeringen in de interne markt leiden. Het is daarom de moeite waard om alternatieven voor de lex rei sitae te onderzoeken, zoals de lex registrationis of de lex destinationis,3 om het recht aan te wijzen wat van toepassing is op zaken die niet door het optioneel instrument geregeld zijn. Deze alternatieven komen kort aan de orde in dit proefschrift en zullen onderwerp zijn van toekomstig onderzoek van de auteur.
3Respectievelijk het recht van de plaats van registratie van een object en het recht van het land van bestemming van een object.
282
BIBLIOGRAPHY
Akkermans 2006
Akkermans, B., ‘The New Dutch Civil Code: the Borderline between Property and Contract’, in: J.H.M. van Erp & B. Akkermans (eds.), Towards a Unified System of Land Burdens?, Antwerp/Oxford: Intersentia, 2006, p. 179-183.
Akkermans 2008
Akkermans, B., The Principle of Numerus Clausus in European Property Law (Ius Commune Europaeum; 75), Antwerp/Oxford/Portland: Intersentia, 2008.
Akkermans 2010a
Akkermans, B., Common Frame of Reference, The EU Consumer Acquis and European Property Law, M-EPLI working paper, Maastricht, 18 June 2010.
Akkermans 2010b
Akkermans, B., ‘Hoorzitting van de Europese Commissie over collectieve verhaalsmogelijkheden (Collective Redress) in de Europese Unie, 29 mei 2009’, Tijdschrift voor de Procespraktijk, 2010, p. 11-14.
Akkermans 2011
Akkermans, B., The European Union Development of European Property Law, M-EPLI Working Paper, 30; Maastricht, 2011).
Akkermans 2012a
Akkermans, B., ‘Property Law and the Internal Market’, in: J.H.M. van Erp, A.F. Salomons & B. Akkermans (eds.), The Future of European Property Law, Munich: Sellier European Law Publishers, 2012, p. 201-248.
Akkermans 2012b
Akkermans, B., ‘The Role of the (D)CFR in the Making of European Property Law’, in: V. Sagaert, E. Terryn & M. Storme (eds.), The Draft Common Frame of Reference (DCFR): a National and Comparative Perspective, (Ius Commune Europaeum, 99), Antwerp/Oxford/Portland: Intersentia, 2012, p. 265-288.
283
Bibliography
Akkermans & Ramaekers 2010
Akkermans, B. & Ramaekers, E., ‘Article 345 TFEU (ex Article 295 EC), Its Meanings and Interpretations’, European Law Journal, 2010 (16/3), p. 292-314.
Akkermans & Ramaekers 2012
Akkermans, B. & Ramaekers, E., ‘Lex Rei Sitae in Perspective: National Developments of a Common Rule?’, in: B. Akkermans & E. Ramaekers (eds.), Property Law Perspectives (Ius Commune Europaeum; 106), Antwerp/Oxford/Portland: Intersentia, 2012, p. 123-151.
Akkermans & Ramaekers 2013
Akkermans, B. & Ramaekers, E., ‘Free Movement of Goods and Property Law’, European Law Journal, 2013 (19/2), p. 237-266.
Asser & Hartkamp 2011
Asser, C. & Hartkamp, A., Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht. 3: Vermogensrecht algemeen, I – Europees recht en Nederlands vermogensrecht (2nd edition), Deventer: Kluwer, 2011.
Avout 2006
Avout, L. d’, Sur les solutions du conflit de lois en droit des biens, Paris: Economica, 2006.
Von Bar 2000
Bar, C. von, Sachenrecht in Europa: systematische Einführungen und Gesetzestexte, 4 vols., Osnabrück: Universitätsverlag Rasch, 2000.
Von Bar 2008
Bar, C. von, ‘A Common Frame of Reference for European Private Law – Academic Efforts and Political Realities’, Electronic Journal of Comparative Law, 2008 (12/1), p. 1- 10.
Von Bar & Drobnig 2002
Bar, C. von & Drobnig, U., Study on Property Law and Non-contractual Liability Law as they relate to Contract Law, Brussels: European Commission, 2002.
Barnard 2001
Barnard, C., ‘Fitting the Remaining Pieces into the Goods and Persons Jigsaw?’, European Law Review, 2001 (26), p. 35-59.
Barnard 2010
Barnard, C., The Substantive Law of the EU – The Four Freedoms (third edition) Oxford: Oxford University Press, 2010.
Barnard 2012
Barnard, C., ‘What the Keck? Balancing the Needs of the Single Market with State Regulatory Autonomy in the EU (and the US)’, European Journal of Consumer Law, 2012 (2), p. 201-216.
284
Bibliography
Bartels 1995
Bartels, S., ‘Europees privaatrecht: over de bevoegdheidsverdeling tussen Unie en Lid-Staat met betrekking tot het eigendomsrecht’, Ars Aequi, 1995 (44/4), p. 244-251.
Basedow 1995
Basedow, J., ‘Der kollisionsrechtliche Gehalt der Produktfreiheiten im europäischen Binnenmarkt: favor offerentis’, Rabels Zeitschrift fuer Auslaendisches und Internationales Privatrecht, 1995 (59), p. 1-54.
Basedow et al. 2011
Basedow, J., et al., Policy Options for Progress Towards a European Contract Law – Comments on the issues raised in the Green Paper from the Commission of 1 July 2010, COM(2010) 348 final, Max Planck Private Law Research Paper, 11, Hamburg: Max Planck Institute for Comparative and International Private Law, 2011.
Basedow & Dutta 2010
Basedow, J. & Dutta, A., ‘Comments on the European Commission’s Proposal for a Regulation of the European Parliament and of the Council on Jurisdiction, Applicable Law, Recognition and Enforcement of Decisions and Authentic Instruments in Matters of Succession and the Creation of a European Certificate of Succession’,
Rabels Zeitschrift fuer Auslaendisches und Internationales Privatrecht, 2010 (74/3), p. 522-720.
Baur, Baur & Stürner 2009
Baur, F., Baur, J.F. & Stürner, R., Sachenrecht (18. neubearb. Aufl.), München: Beck, 2009.
Bitsch 2005
Bitsch, M.-T., Histoire de la construction européenne de 1945 à nos jours (4th edition), Questions à l’histoire; Brussels: Complexe, 2005.
Böhm 1962
Böhm, P., ‘Ownership of Nuclear Materials in Euratom’, American Journal of Comparative Law, 1962 (11), p. 167-183.
Bouckaert 2006
Bouckaert, B., ‘Divergences of the Law on Securities. A Law and Economics Approach’, in: U. Drobnig, H.J. Snijders & E.-J. Zippro (eds.), Divergences of Property Law, an Obstacle to the Internal Market?, München: Sellier. European Law Publishers, 2006, p.175-194.
Bright 2000
Bright, S., ‘Winning the Battle against Unfair Contract Terms’, Legal Studies, 2000 (20/3), p. 331-352.
Bright & Bright 1995
Bright, S. & Bright, C., ‘Unfair Terms in Land Contracts: Copy out or Cop out?’, Law Quarterly Review, 1995 (111), p. 655-673.
285
Bibliography
Bright & Bright 1998
Bright, C. & Bright, S., ‘Europe, The Nation State, and Land’, in: S. Bright & J. Dewar (eds.), Land Law: Themes and Perspectives, Oxford: Oxford University Press, 1998, p. 356-376.
Burdeau 1984
Burdeau, G., Die französischen Verstaatlichungen (Abhandlungen aus dem gesamten Bürgerlichen Recht, Handelsrecht und Wirtschaftsrecht, 56); Heidelberg: Verlagsgesellschaft Recht u. Wirtschaft, 1984.
Burghardt 1969
Burghardt, G., Die Eigentumsordnungen in den Mitgliedstaaten und der EWG-Vertrag – Zur Auslegung von Art. 222 EWGV (Abhandlungen aus dem Seminar für Öffentliches Recht, 57), Universität Hamburg: Verlag Ludwig Appel & Sohn, 1969.
Van Calster 1997
Calster, G. van, ‘The EU’s Tower of Babel – The Interpretation by the European Court of Justice of Equally Authentic Texts Drafted in more than one Official Language’, Yearbook of European Law, 1997 (17), p.363-393.
Caramelo Gomes 2008
Caramelo Gomes, J.L., ‘Unification in the Field of Property Law from the Perspective of European Law’, in: W. Faber & B. Lurger (eds.), Rules for the transfer of Movables, a candidate for European Harmonisation or National Reform?, Munich: Sellier European Law Publishers, 2008, p.239-248.
Carruthers 2005
Carruthers, J.M., The Transfer of Property in the Conflict of Laws, Oxford: Oxford University Press, 2005.
Caruso 2004
Caruso, D., ‘Private Law and Public Stakes in European Integration: the Case of Property’, European Law Journal, 2004 (10/6), p. 751-765.
Claes 2006
Claes, M., The National Courts’ Mandate in the European Constitution, Oxford: Hart, 2006.
Claessens 2008
Claessens, S.J.F.J., Free Movement of Lawyers in the European Union, Nijmegen: Wolf Legal Publishers, 2008.
Clarke & Kohler 2005
Clarke, A. & Kohler, P., Property Law – Commentary and Materials (Law in Context), Cambridge: Cambridge University Press, 2005.
286
Bibliography
Clarkson 2011
Clarkson, C.M.V. & Hill, J., The Conflict of Laws (4th edition); Oxford: Oxford University Press, 2011.
Colliard 1965
Colliard, C.-A., ‘L’entreprise publique et l’évolution du Marché commun’, Revue Trimestrielle de Droit Europeen, 1965 (1), 1-10.
Collins et al. 2006
Collins, Sir L. et al. (eds.), Dicey, Morris and Collins on The Conflict of Laws (14th edition), London: Sweet & Maxwell, 2006.
Constantinesco 2003
Constantinesco, V., ‘Brève note sur l’utilisation de la méthode comparative en droit européen’, in: F.R. v.d. Mensbrugghe (ed.), L’utilisation de la méthode comparative en droit européen 25, Namur: Presses Universitaires de Namur, 2003, p. 169-183.
Craig & De Búrca 2011
Craig, P. & De Búrca, G., EU Law: Text, Cases and Materials (5th edition), Oxford: Oxford University Press, 2011.
Curtin 1995
Curtin, D., ‘The Shaping of a European Constitution and the 1996 IGC’, Aussenwirtschaft, 1995 (50), p. 237-251.
Dannemann, Ferreri & Graziadei 2010
Dannemann, G., Ferreri, S. & Graziadei, M., ‘Language and Terminology’, in: C. Twigg-Flesner (ed.), The Cambridge Companion to European Union Private Law, Cambridge: Cambridge University Press, 2010, p. 70-84.
Devroe 1997
Devroe, W., ‘Privatizations and Community Law: Neutrality versus Policy’,
Common Market Law Review, 1997 (34), p. 267-306.
Dickinson 2009
Dickinson, A., Response to the Green Paper on the Review of Council Regulation (EC) No 44/2001 on Jurisdiction and the Recognition and Enforcement of Judgments in Civil and Commercial Matters, 30 June 2009, available at: <http://ec.euro pa.eu/justice/news/ consulting_public/0002/contributions/civil_society_ngo_academics_others/mr_an drew_dickinson_en.pdf>.
Dijck & Heuvel 2004
Dijck, G. van & Heuvel, N.W.M. van de, ‘Discussiëren over goederenrecht’,
Tijdschrift voor Insolventierecht, 2004 (4), p. 191-200.
287
Bibliography
Dirix 2006
Dirix, E., ‘Effect of Security Rights vis-à-vis Third Persons’, in: U. Drobnig, H.J. Snijders & E.-J. Zippro (eds.), Divergences of Property Law, an Obstacle to the Internal Market?, München: Sellier. European Law Publishers, 2006, p. 69-94.
Doralt 2011
Doralt, W., The Optional European Contract Law and why Success or Failure may Depend on Scope Rather than Susbtance, Max Planck Private Law Research Paper, 11/9, Hamburg: Max Planck Institute for Comparative and International Private Law, 2011.
Drasch 1998
Drasch, W., ‘Die Rechtsgrundlagen des europäischen Einheitsrechts im Bereich des gewerblichen Eigentums (Artt.100a, 235, 36 und 222 EGV)’, Zeitschrift für Europäisches Privatrecht, 1998 (6/1), p. 118-139.
Drobnig 1997
Drobnig, U., ‘Scope and General Rules of a European Civil Code’, European Review of Privat Law, 1997 (5), p. 489-496.
Drobnig 2006
Drobnig, U., ‘Recognition and Adaptation of Foreign Security Rights’, in: U. Drobnig, H.J. Snijders & E.-J. Zippro (eds.), Divergences of Property Law, an Obstacle to the Internal Market, München: Sellier, 2006, p. 105-116.
Drobnig 2011
Drobnig, U., ‘European Conflict Rules for the Mutual Recognition of Security Rights in Goods’, in: R. Westrik & J.A. van der Weide (eds.), Party Autonomy in International Property Law, München: Sellier. European Law Publishers, 2011, p. 165-188.
Drobnig, Snijders & Zippro 2006
Drobnig, U., Snijders, H.J. & Zippro, E.-J. (eds.), Divergences of Property Law, an Obstacle to the Internal Market?, München: Sellier. European Law Publishers, 2006.
Eidenmüller et al. 2008
Eidenmüller, H. et al., ‘The Common Frame of References for European Private Law
– Policy Choices and Codification Problems', Oxford J Legal Studies, 28/4 (2008), p. 659-708.
Van Erp 2001
Erp, J.H.M. van, ‘European Union Case Law as a Source of European Private Law: A Comparison with American Federal Common Law’, Electronic Journal of Comparative Law, 2001 (5).
Van Erp 2004
Erp, J.H.M. van, ‘The Cape Town Convention: a Model for a European System of Security Interests Registration?’, European Review of Private Law, 2004 (12/1), p. 91110.
288