Добавил:
Upload Опубликованный материал нарушает ваши авторские права? Сообщите нам.
Вуз: Предмет: Файл:
Found_535334808_153600.doc
Скачиваний:
0
Добавлен:
01.07.2025
Размер:
153.6 Кб
Скачать

Onderdeel e: Verhalen navertellen

1 Elena woont in Nederland

Elena woont in Nederland

Elena is getrouwd met Hans.

Elena en Hans hebben geen kinderen.

Elena komt uit Rusland.

Ze woont twee maanden in Nederland.

Hans werkt op kantoor.

2 Elena gaat naar school

Elena gaat naar school.

Ze leert Nederlands.

Elena gaat elke dag naar school.

Elena studeert ook thuis op de computer.

Elena kan een beetje praten.

Ze kan ook een beetje schrijven.

3 De vriendin van Elena heet Vera

De school van Elena begint om negen uur.

Elena praat met haar vriendin.

De vriendin van Elena komt ook uit Rusland.

Ze heet Vera.

Om twaalf uur gaat Elena naar huis

4 Hans wordt te laat wakker

Hans wordt wakker, het is al zeven uur.

Hans moet naar zijn werk.

Vandaag komt een belangrijke klant, maar Hans heeft

geen schoon overhemd.

Alle overhemden van Hans zijn vuil.

Hans trekt het overhemd van gisteren aan.

Hij heeft geen tijd om te douchen.

Het is druk op de weg en er zijn veel files.

5 De klant van Hans staat ook in de file

Hans komt te laat op zijn werk.

gelukkig staat zijn klant ook in de file.

Hans drinkt snel een kop koffie.

De klant komt binnen en Hans praat met zijn klant.

6 De klant heeft niets gekocht

Het is zes uur en Hans rijdt naar huis.

Hans is niet blij want de klant heeft niets gekocht.

Hans heeft geen goede indruk op de klant gemaakt.

Het overhemd van Hans is vuil en Hans heeft niet

gedoucht.

7 Elena wordt te laat wakker

Elena wordt wakker, het is al acht uur. Elena kan haar schoenen niet vinden. Ze gaat naar de keuken maar er is niets te eten. Elena moet snel naar school, met de bus.

8 Elena heeft honger

Elena wacht op de bus.

De bus is te laat.

In de bus is het heel druk en Elena moet staan.

Na een tijdje kan ze zitten.

Elena heeft honger want zij heeft niets gegeten.

9 De boeken liggen nog naast de computer

De bus stopt bij de school.

Elena is te laat, de les is al begonnen.

Elena gaat naar binnen.

Elena wil haar boeken pakken. De boeken zitten niet in

de tas.

De boeken liggen nog thuis, naast de computer.

10 Het is mooi weer

Het is mooi weer.

De zon schijnt.

Vera komt thuis, maar ze gaat snel weer naar buiten.

Vera gaat boodschappen doen met haar dochter.

De dochtervan Vera heet Anna. (30 woorden)

11 Vera en Anna gaan naar de supermarkt

Vera en Anna gaan naar de supermarkt.

ze kopen brood, melk en vlees.

De buurvrouw is ook in de supermarkt.

Vera zeg tegen de buurvrouw: "Hoe gaat het met jou?

Anna huilt, want ze wil naar huis.

12 Vera is boos

Vera en Anna komen thuis.

Vera zet de tas met de boodschappen in de keuken.

Anna is blij.want ze kan nu spelen.

Vera zet de computer aan.

Anna wil een glas melk en Vera loopt naar de keuken.

De kat heeft het vlees uit de tas gepakt en het

opgegeten.

Vera is boos.

13 Elena is jarig

Elena is jarig, ze wordt 25 jaar.

Elena en Hans nodigen al hun vrienden uit.

Alle vrienden komen, maar Vera komt niet.

Ze begrijpen niet waarom Vera niet is gekomen.

De volgende dag bellen ze Vera op.

Vera ligt in het ziekenhuis.

Ze heeft een ongeluk gehad.

Zij heeft haar been gebroken.

14 Vera mag niet lopen

Vera is weer thuis, maar ze mag niet lopen

Elena gaat elke dag naar het huis van Vera

Elena doet boodschappen voor Vera.

Na een paar weken mag Vera weer een beetje lopen.

Elena gaat niet meer elke dag naar het huis van Vera.

Na twee maanden hoeft ze Vera helemaal niet meer te

helpen.

Vera koopt een grote bos bloemen voor Elena om haar te

bedanken.

15 Hans vindt het niet leuk om in de file te staan

Hans gaat iedere dag met zijn auto naar het werk. Hans staat iedere ochtend en avond in de file. Hans vindt het niet leuk om in de file te staan, de reis duurt nog veel langer als hij met de trein gaat. Daarom heeft Hans besloten om ander werk te zoeken.

16 Hans heeft nog geen ander werk gevonden

Hans heeft overal werk gezocht.

Hij heeft nog geen ander werk gevonden.

Daarom gaan Hans en Elena verhuizen.

Zij gaan naar een huis dichtbij het werk van Hans.

Elena hoeft niet meer naar school.

Zij is geslaagd voor haar examen en spreekt goed

Nederlands.

Nu gaat Elena werk zoeken.

17 Elena heeft met Vera gepraat

Elena heeft Vera opgebeld.

Ze hebben elkaar lang niet meer gezien.

Vera is bij Elena op bezoek geweest.

Ze heeft het nieuwe huis bekeken en met Elena gepraat.

Na het bezoek van Vera heeft Elena met Hans gepraat.

Elena en Hans willen kinderen hebben.

Vera heeft gezegd dat zij niet langer moeten wachten. Elena is bang dat zij geen werk zal vinden als ze nu moeder wordt.

18 Elena is bij de dokter geweest

Elena is heel blij:zij wordt moeder.

Elena is gisteren bij de dokter geweest.

De dokter heeft gezegd dat zij zwanger is.

Elena en Hans hebben gisteravond samen een feestje

gevierd.

Zij maken een kamer voor de baby.

19 De baby is geboren

Elena heeft een baby gekregen, een meisje.

De eerste maanden zijn heel zwaar geweest.

De baby heeft heel veel gehuild.

Elena was altijd moe en Hans moest veel weg voor zijn

werk.

20 Elena voelt zich thuis in Nederland

De dochter van Elena en Hans is drie jaar. Ze peelt vaak met het kind van de buren. Elena praat veel met de buren. De buren zijn goede vrienden. Elena voelt zich thuis in Nederland.